Centrifugaalpompen zijn stromingsmachines die gebruikmaken van het principe van de centrifugaalkracht. Ze bestaan uit twee hoofdonderdelen, de pomp en de motor. In de meeste gevallen maken deze pompen gebruik van elektromotoren, bijvoorbeeld asynchrone, permanentmagneet- of synchrone reluctantiemotoren, die elektrische energie omzetten in mechanische energie. De pomp wordt in beweging gezet met de mechanische energie. De snelle rotatie van de waaier zorgt ervoor dat de druk in het midden daalt en aan de rand van de waaier stijgt. Centrifugaalpompen, ook wel centrifugaalpompen genoemd, maken gebruik van de zuigkracht die wordt gegenereerd door de rotatie van de waaier om vloeistoffen te transporteren. De pomp is verkrijgbaar in verschillende ontwerpen en kan daarom in veel toepassingen worden gebruikt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen axiale, radiale en semi-axiale (diagonale) pompen. Axiale pompen bestaan uit rotoren die parallel aan de as van het pomphuis zijn uitgelijnd en een stroomparallelle beweging van de vloeistof genereren. Axiale pompen zijn geschikt voor vloeistoffen met een lage dichtheid of viscositeit.
Bij radiale pompen zijn de rotoren radiaal uitgelijnd ten opzichte van de as van het pomphuis en genereren ze een radiale stroming van de vloeistof.
Deze pompen leveren ook goede prestaties met vloeistoffen met een hogere viscositeit. Semi-axiale pompen hebben rotoren die tussen de andere twee types in zitten en dus een combinatie van axiale en radiale stroming genereren.
Ze zijn geschikt voor een breed scala aan vloeistoffen met verschillende dichtheden en viscositeiten.
Zo werkt de centrifugaalpomp:
- De vloeistof wordt toegevoegd aan het midden van de pomp totdat de pomp volledig gevuld is.
- De waaier van de pomp vangt de vloeistof op en brengt deze in een cirkelvormige beweging. De vloeistof wordt versneld door de centrifugaalkracht die erop werkt en wordt naar het buitenste uiteinde van de pomp gevoerd, waar het via de uitlaat wordt afgevoerd.
De hogere druk aan de rand door de hogere snelheid leidt tot een effect dat vergelijkbaar is met het roeren van een vloeistof in een glas. De hogere druk creëert automatisch een vacuüm, waardoor meer vloeistof aan de inlaat wordt onttrokken.